De Nano of Pico teksteditor leren gebruiken
Nano is een eenvoudige teksteditor voor Unix en op Unix-gebaseerde besturingssystemen zoals Linux-distributies. Het is een uitgebreidere en open source kloon van het oudere Pico, en werd ontwikkeld omdat aan Pico een beperkende (niet-vrije) licentie verbonden is. Beide programma's werken in de basis vrijwel identiek; het enige verschil is dat aan Nano uitgebreidere functies zijn toegevoegd, zoals zoeken met regular expressions en auto-indentatie.
Om te achterhalen of Nano dan wel Pico op een computersysteem geïnstalleerd is, gebruik je één van de volgende commando's:
Is het programma niet geïnstalleerd, dan krijg je de foutmelding "command not found". Zo wel, dan krijg je versieinformatie te zien.
De teksteditor installeren
Als geen van beide editors geïnstalleerd is, gaat de voorkeur doorgaans uit naar Nano. Vanwege de open licentie is Nano ook meestal inbegrepen in de standaard repositories (softwaremagazijnen) van de populaire Linux-distributies zoals Ubuntu, Debian, CentOS en Fedora.
In het vervolg van deze handleiding verwijzen we enkel naar Nano, maar de instructies gelden evengoed voor Pico.
Om Nano te installeren, gebruik je in CentOS of Fedora het volgende commando:
En in Debian/Ubuntu:
In beide gevallen zul je door de package manager gevraagd worden om de installatie met "y" (voor "yes") te bevestigen. Eventueel kun je naderhand verifiëren dat het programma succesvol is geïnstalleerd door via bovenstaand commando nano -V de versie-informatie op te vragen.
Een tekstbestand aanmaken of openen
Het openen of creëren van een tekstbestand is simpelweg een kwestie van nano voor het pad naar het bestand te plaatsen:
Bestaat dit bestand nog niet, dan wordt het door Nano aangemaakt. Bestaat het wel, dan leest Nano de huidige inhoud uit.
Omgaan met de Nano-interface
Na het openen van een tekstbestand staat aan de bovenzijde links de versie van Nano, middenin de locatie van het geopende bestand, en rechts de term "Modified" indien het bestand door de gebruiker is aangepast. Daaronder vind je de inhoud van het tekstbestand, en helemaal onderin een aantal shortcuts (snelkoppelingen) voor bepaalde handelingen, zoals het opslaan van en zoeken in het bestand, en het afsluiten van het programma.
^G Get Help | ^O WriteOut | ^R Read File | ^Y Prev Page | ^K Cut Text | ^C Cur Pos |
^X Exit | ^J Justify | ^W Where Is | ^V Next Page | ^U UnCut Text | ^T To Spell |
Het ^-teken (caret, of dakje) staat voor de Control/Ctrl-toets op het toetsenbord. Deze shortcuts zijn ook via een F-toets (F1 t/m F12) bovenaan het toetsenbord aan te roepen (in de volgorde F1 voor ^G, F2 voor ^X, F3 voor ^O, enzovoorts). Hieronder vind je een vertaling van de snelkoppelingen:
^G Helpinformatie | ^O Opslaan | ^R Bestand invoegen | ^Y Vorige pagina | ^K Knip tekst | ^C Huidige positie |
^X Afsluiten | ^J Uitlijnen | ^W Zoeken | ^V Volgende pagina | ^U Plak tekst | ^T Spellinghulp |
In plaats van de Control-toets kan ook tweemaal op de Esc-toets gedrukt worden. Enkele andere shortcuts, die in de helpinformatie (^G) uitgebreid worden beschreven, kunnen met de Meta-, Esc- of Alt-toets aangeroepen worden. Zo staat M-} (regel inspringen) bijvoorbeeld voor de combinatie Alt/Esc/Meta+}.
Verder kun je vrijuit typen en de pijltjestoetsen gebruiken om door het bestand te navigeren. Tussentijds opslaan doe je aan de hand van de WriteOut-shortcut (^O). Zodra je het bestand afsluit met ^X, zul je gevraagd worden of je onopgeslagen wijzigingen wilt opslaan of negeren.
Dat is de basis van de Nano en Pico teksteditors. Raadpleeg eventueel de helpinformatie (^G) om geavanceerdere functies te ontdekken.